Bij judo zijn veel spelregels:

 

 

 

De wedstrijdjudoka’s worden ingedeeld naar gewicht en leeftijd. Op de ochtend van elke wedstrijddag wordt het gewicht van de judoka’s door de organisatie gecontroleerd. Qua leeftijd wordt er ingedeeld in 7 verschillende klassen. De wedstrijdduur wordt naarmate de leeftijd vordert langer (b.v. -12 jaar = 2 minuten, -15 jaar = 3 minuten, -18 jaar = 4 minuten, +21 jaar = 4 minuten).

Een judopartij speelt zich af op een vierkante wedstrijdmat (TATAMI). Deze tatami is opgebouwd uit een wedstrijdgedeelte met daaromheen een veiligheidsstrook (ook wel valrand genoemd). De maten verschillen nogal. Bij de jeugd is de wedstrijdgedeelte vaak 5x5 meter, terwijl bij de senioren een minimale maat van 8x8 meter verplicht is. Een wedstrijd wordt geleid door een hoofdscheidsrechter (staand op de mat) en twee hulpscheidsrechters (op een stoel op de hoeken van de mat). Bij kleinere jeugd-toernooien is er meestal alleen een hoofdscheidsrechter. Vanaf 2013 staat er bij de grotere toernooien 1 scheidsrechter op de mat en zitten er twee achter de jurytafel die videobeelden kunnen terugkijken.

 


Je kan bij judo 2 soorten scores halen: IPPON en WAZA-ARI. IPPON is de hoogste score (de partij is dan direct beslist).


scorebord

Je kan bij judo op 4 manieren een score behalen:

1. je tegenstander te werpen (b.v. met een heup, schouder- of beenworp)
- als je je tegenstander in volle vaart plat op zijn rug gooit, is het een IPPON en meteen afgelopen
- als hij net niet vol op zijn rug komt is het een WAZA-ARI
klik op judoinfo.com om verschillende worpen te zien

2. je tegenstander in een houdgreep (OSAE-KOMI) te houden (een greep waarbij je je tegenstander met beide schouders op de mat drukt)
- duurt de houdgreep 20 seconden is het IPPON (en afgelopen)
- duurt de houdgreep 10 seconden is het een WAZA-ARI

3. je tegenstander in een armklem of verwurging nemen en zo te dwingen tot opgave (vanaf resp.15 en 12 jaar)
- als hij opgeeft (aftikt) is het IPPON en dus afgelopen

4. winnen op straffen (shido's) van je tegenstander (alleen in de Golden Score)
Een shido is een lichte overtreding. Je kunt 2x een shido krijgen. De 3e leidt tot diskwalificatie (HANSOKU-MAKE)

 

Voorbeelden van overtredingen die leiden tot een SHIDO:
- passief judoën
- schijnaanval maken
- achteruit van de mat aflopen

Voorbeelden van overtredingen die direct leiden tot een HANSOKU-MAKE:
- tijdens de wedstrijd onnodig roepen, opmerkingen of gebaren maken, met de bedoeling de tegenstander of de scheidsrechter te kleineren
- met het hoofd naar de mat "duiken" als je een heupworp inzet (zo kan je jezelf ernstig verwonden)
- een handeling verrichten die de tegenstander kan verwonden aan de hals- of nekwervels of handelingen die in strijd kan zijn met de geest van de judosport.